februari 2016//

Waar is dat feestje?

feestje

 

Eenhoorn Fotografie houdt wel van een feestje… om te fotograferen. Fotograferen gaat mij beter af dan converseren. Dat komt ervan als je zo beschouwend van aard bent als ik. (Je mag ook gerust ‘introvert’ zeggen.) Be-schouwen is wat ik letterlijk doe: rondkijken, en dan zie je interessante mensen, vrolijk, op hun best. En ontmoetingen.

Ik ben altijd op zoek naar kleine verhaaltjes. Naar een foto die meer is dan alleen de registratie van het moment. Om die verhaaltjes te vinden, moet je goed opletten. Ik kijk bijvoorbeeld naar de gezichten van mensen. Is daar iemand heel vrolijk of juist een tikkeltje chagrijnig (er is altijd iemand die liever ergens anders was)? Wat doen de kinderen, hoe zitten de opa’s en oma’s erbij? Dat maakt het voor mij leuk om te doen. En voor u interessant om naar te kijken.

La ville lumière

Parijs

 

Paris … oh la la? 5 tips voor la Ville Lumière

 Parijs, de lichtstad. Als je daar geen mooie foto’s kunt maken… dan moet je deze vijf tips maar eens lezen.

Tip 1: Begin direct met fotograferen

Een goeie tip, geleerd van David Bailey. Als je net in een nieuwe stad bent aangekomen is alles nieuw, vreemd en boeiend. En dat zie je terug in je foto’s. Na een paar dagen ben je gewend en zie je gewoon minder. Stel daarom je fotografie niet uit, maar begin direct na aankomst.

Tip 2: Hou je ogen open

Fotografie is kijken, kijken, kijken en zien, zien, zien. Wat gebeurt er? Alleen door steeds goed op te letten kun je verrassende foto’s maken. Blijf ook eens een tijdje op één plek staan, en kijk wat er gebeurt.

Tip 3: Er is niks mis met een cliché

Al honderden miljoenen keren gefotografeerd: de Eiffeltoren en de Notre Dame. Niks voor jou? Gemiste kans! Probeer het cliché eens vanuit een verrassende hoek te benaderen. Mijn tip is om niet het gebouw zelf, maar wat er omheen gebeurt vast te leggen. Bijvoorbeeld mensen die selfies maken met de kathedraal op de achtergrond. Al is dat laatste ook alweer een cliché aan het worden.

 Tip 4: Respecteer je onderwerp

Vooral als je mensen fotografeert, is het netjes om ze er fatsoenlijk op te zetten. Vraag toestemming als dat kan. En als mensen door woorden of gebaren aangeven dat ze écht niet op de foto willen, doe het dan ook niet.

 Tip 5: Bereid je goed voor

Voor mij werkt ’t prettig als ik een route door de stad kan volgen. Er zijn heel veel gidsjes te koop die aanknopingspunten bieden. Ik vind zelf de 100%-reisgidsjes handig. Daar staan verschillende wandelingen in met elk hun eigen sfeer. Je bepaalt zelf wat je onderweg fotografeert, maar je hebt nu een doel. En je ziet meer!

 

 

Tijdreizen zonder Einstein

jelte

 

18 wordt hij alweer, mijn zoon J. Eén foto, tien jaar geschiedenis. Van 7 tot 17 jaar. Dit is de samenvatting van een serie die ik al twaalf jaar maak voor m’n ouders. In de keuken daar hangen foto’s van alle zeven kleinkinderen aan de muur. Om de twee jaar een nieuwe foto, want de tijd vliegt en kinderen veranderen sneller dan je denkt . Of wilt. Als je de foto’s dan bij elkaar legt, zie je dat de som sterker is dan de losse delen. Want verandering die zo langzaam gaat dat het niet opvalt, wordt ineens zichtbaar. Dat is het mooie van fotografie: het legt datgene vast wat verandert. En bewaart het. Zo wordt het verloop van de tijd zichtbaar. En in dit geval ook voelbaar – je bent en blijft een trotse vader, hoe groot je kind ook wordt en hoe volwassen hij (straks) ook is.

 

Je ziet het pas als je het ziet – vrij werk volgens de regels

gebouwtjes

Voer voor psychologen: deze fotograaf voelt zich sterk aangetrokken tot eenzame huisjes. Onopvallend in het landschap. Nuttig. Iedere overeenkomst is toeval.

Ik werk al sinds 2012 aan een serie waarin ik probeer deze gebouwtjes, huisjes, keetjes zo mooi mogelijk vast te leggen. Een deel heb ik al eens geëxposeerd, met als titel: Je ziet het pas als je het ziet. Want het meest opvallende kenmerk van dit onderwerp is de ónopvallendheid. Daarom kost het ook veel tijd om de serie te maken. Probeer ze maar eens te vinden, die huisjes. En dan moeten ze ook nog eens aan de regels voldoen. Want als je een serie maakt moet er verbinding zijn tussen de foto’s. Vrij werk, maar volgens de regels.

Dit zijn de regels waaraan ik me houd:

  • Ik fotografeer het onderwerp schuin van voren. Er is altijd een hoekje van voor- en zijkant zichtbaar. Als je dat steeds op dezelfde manier doet, geeft dat verbinding tussen de foto’s.
  • Er is weinig scherptediepte, volgens het Brenizer-principe.  Met weinig scherptediepte wordt het moeilijker de grootte van het onderwerp in te schatten. En dat maakt de foto spannender.
  • De omgeving heeft zo weinig mogelijk ‘context’. Dat betekent dat er geen grote, afleidende andere beeldelementen zijn die aangeven hoe groot het onderwerp is. Ik haal bijvoorbeeld huizen aan de horizon weg.

Toeval of niet? Meestal kom ik de gebouwtjes tegen als ik er juist niet naar op zoek ben. Als ik geen camera bij me heb, ga ik later terug. Vaak valt het dan toch tegen. Gebouwtje niet goed, achtergrond te druk, te veel graffiti op de muur. Maar soms zie ik het wel. En dan kan ik weer een mooie foto aan mijn serie toevoegen.

De grote vraag is natuurlijk: waarom? Zijn die gebouwtjes symbool voor mijn eigen introverte karakter? Of moet je ze zien als aanklacht tegen de individualisering van de maatschappij (we staan er allemaal alleen voor)? Of doe ik dit gewoon omdat ik het leuk vind? Ik zou het niet durven zeggen. Ik hoop dat iedereen z’n eigen verhaal kan bedenken bij deze beelden. Want je ziet het pas als je het ziet.

 

Ik ben een gebakje

berlijn

Onsterfelijke woorden van John F. Kennedy toen hij in juni 1963, midden in de koude oorlog, het door de muur verdeelde Berlijn bezocht. Bij het stadhuis sprak hij de stad en de wereld toe. Amerika laat jullie niet in de steek. Kun je dat mooier zeggen dan met: “Ich bin ein Berliner”. En nee, dat betekent niet: “Ik ben een gebakje”. Of, preciezer: “Ik ben een gefrituurd bolletje van gistdeeg met jam erin.” (Dus wat wij een Berliner bol noemen). Dat is een mythe, volgens kenners van de Duitse taal. Kennedy wilde aangeven dat hij zich één voelde met de inwoners van Berlijn. En dat mag je in het Duits zo zeggen.

Nu, na 53 jaar, is Berlijn een totaal andere stad. De muur, ooit zo bepalend, is zo goed als verdwenen. Toch kun je de geschiedenis bijna voelen als je door de stad loopt. Dat maakt Berlijn voor mij heel bijzonder. Ik heb deze foto’s gemaakt tijdens twee bezoeken aan de stad. Mijn favoriet is die van de Rijksdag. Hier zie je het nieuwe dak op het oude gebouw. Oud en nieuw Berlijn komen bij elkaar in een ingenieuze constructie. Die nog veel mooiere wordt door het lage tegenlicht. Dat geeft niet alleen een warme kleur, maar ook een dramatisch effect. En op zo’n moment dringt de roerige geschiedenis van Berlijn pas echt tot je door. Inclusief de onsterfelijke woorden van John F. Kennedy.