Eenhoorn Fotografie//

Zwembad Twenhaarsveld

FPE_2020-11-07_008-2
FPE_2020-11-07_007_1
FPE_2020-11-07_008_1
FPE_2020-11-07_009_1
FPE_2020-11-07_006_2
FPE_2020-11-07_004
FPE_20201116_003
FPE_20201116_004
FPE_20201116_001
FPE_2020-11-07_002
FPE_20201116_009
FPE_2020-11-07_007_2
FPE_2020-11-07_005
FPE_2020-11-07_003_1
FPE_2020-11-07_001

Old school zwemmen

Niet lang geleden kregen we een week in een huisje cadeau. Even eruit naar Landal in Holten, een fraaie 6-persoons boerderette, van alle gemakken voorzien. Lekker chillen bij de open haard, beetje lezen, internetten en wandelen.

Naast het park ligt het zwembad Twenhaarsveld, in dit seizoen natuurlijk gesloten. We liepen erlangs en mij vielen een paar dingen op. De leegte, vallend blad, een met multiplex ingepakt kassagebouwtje. Ik wist meteen dat dit onderwerp het heel goed zou doen op film. Een ideale gelegenheid om mijn pas aangeschafte 6-7-camera te gebruiken, die je tegenwoordig ‘analoog’ noemt.

Vrij werk schiet ik graag op film, vanwege de manier waarop film het onderwerp weergeeft. Anders. Je kunt het vergelijken met muziek die je streamt en muziek op vinyl die je draait op een pick-up. Dezelfde muziek, ander karakter. Noem het warmer.

De manier van werken is ook anders omdat de camera die ik gebruik veel groter, zwaarder en minder snel is dan mijn digitale Nikons. Geen automatische scherpstelling, en omdat je maar 10 opnames per rol hebt, ga je vanzelf veel preciezer en bedachtzamer werken. Er is natuurlijk geen preview, dus moet je het beeld vooraf in je hoofd al visualiseren. En dan heb ik het nog niet over de film laten ontwikkelen, de film scannen en van negatief naar positief omzetten. Het heeft wel wat tijd (en geld) gekost voor ik de nodige kennis en apparatuur in huis had. Wat hielp is dat ik met film ben opgegroeid. En dat ik er – ja, opa vertelt – ook nog professioneel mee heb gewerkt in de periode 1980 – 1990.

Dus ik wilde per se het zwembad in Holten vastleggen op film. Weer thuis heb ik contact gezocht met de gemeente Rijssen-Holten en er was geen probleem, ik mocht foto’s maken in het lege zwembad. Omdat beheerder Herman die dag vrij had (hij was vissen) mocht ik alleen naar binnen en zonder begeleiding m’n gang gaan. Fijn om zoveel vertrouwen te krijgen! Er hing precies die sfeer van melancholiek verval, over het hoogtepunt heen, dapper volhouden. En dan dat prachtige herfstlicht. Terug in de tijd, met je camera in een leeg zwembad – geweldig!

Zaterdag 14 januari 1928

blog_header
opa_oma_1928_utrecht_blog

Zaterdag 14 januari 1928. Een koude dag, de temperatuur komt niet boven de 6 graden. Mijn dan 27-jarige opa Cees Eenhoorn wandelt met zijn verloofde Annechien (19) door de Utrechtse binnenstad. Daar heeft hij recent z’n studie diergeneeskunde afgerond.

In de loop van 1928 zullen mijn opa Cees en oma Annechien gaan trouwen en hun nieuwe huis in Vries betrekken. Ze zien er verzorgd uit, zou hun kleding voor die tijd modieus zijn? In die tijd had je geen echte jongemensenmode. Jongeren droegen kleding zoals die van hun ouders. Achter het paar zie je een man met z’n fiets aan de hand. Hij ziet er een stuk minder elegant uit dan opa. Nog verder zie je een man met een pet (arbeider?). En zowaar: een auto.

Slordig

Mijn jonge opa en oma vallen de straatfotograaf op. Hij schiet het plaatje en heeft het goed gezien, ze willen de foto graag kopen. Een leuke herinnering. Oma plakt de foto in een album, dat ik nu, negentig jaar later, voor me heb liggen. Ik kijk er eens goed naar.

De afdruk is ongeveer 3,5 bij 9 cm, achterop staan stippellijntjes om een adres te schrijven en de tekst: Utrecht 14 Jan. 1928. Nu zie ik ook dat het eigenlijk niet zo’n heel goede foto is. Het is een terloops gemaakte foto, slordig gekaderd, want hun voeten staan er net niet helemaal op. De belichtingstijd was te lang om hun voeten echt scherp af te beelden. De foto is op zich niet heel scherp, maar heeft wel een grote scherptediepte, dat wijst op een kort brandpunt. Lijkt me logisch, want in het zwart naast de foto kun je filmperforaties zien, typisch voor kleinbeeld. Opnameformaat is ongeveer 18 x 24 mm, halfkleinbeeld dus.

In een album

Het is allemaal niet verfijnd, je ziet dat er nog zwarte randen aan de foto zitten. Als ik me niet vergis, was de foto eerst ook groter. Ik denk dat ze één printje kochten met driemaal dezelfde afbeelding. Die andere twee plaatjes zijn eraf geknipt en misschien heeft oma of opa die weggegeven aan ouders of vrienden. Deze ene is overgebleven. Met bruine

vlekken en een beetje gekreukt. Meer dan negentig jaar weggestopt in een album.

Toch is het een grappig en ook mooi idee dat de foto die ik nu voor me heb, ook is aangeraakt door mijn grootouders. Het is een tijdcapsule geworden. Wat waren ze jong en wat is de wereld veranderd!

Over 90 jaar

Hoe groot is de kans dat jouw kleinkinderen over 90 jaar foto’s van hún oma of opa bekijken? Klein. De manier waarmee we omgaan met fotografie is in de afgelopen jaren fundamenteel veranderd. We maken snelle foto’s met onze smartphone. We bewaren foto’s niet meer in fraaie goud-op-snee kunstlederen albums met knisperend fotopapier tussen de bladzijden, maar op een computer, tablet, desnoods een dvd en natuurlijk gewoon op onze telefoon. Iedereen doet dat tegenwoordig zo, het is snel en makkelijk. Maar het gevolg is dat de waardevolle familiebeelden binnen 10 jaar verdwenen zijn. Onherroepelijk.

Monument voor iedereen

monument voor iedereen

FPE_20170801_0002_top
FPE_20170801_0312
FPE_20170801_0279

 

 

Op de militaire begraafplaats in het Limburgse Ysselsteyn hoor je alleen de vogeltjes tsjilpen en de wind ruisen. Dan wordt de stilte doorbroken door het geluid van twee maaimachines die tussen de eindeloze rijen grafstenen heen en weer rijden. Dit is de laatste rustplaats van meer dan dertigduizend Duitse soldaten die zijn gesneuveld tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Ik kom wel vaker op oorlogsbegraafplaatsen, zoals bijvoorbeeld die in Oosterbeek. Daar liggen de Engelse soldaten die omkwamen tijdens de slag om Arnhem. Als ik daar rondloop voel ik altijd ontzag. Voor al die jongens en mannen die gestorven zijn voor onze vrijheid. Een cliché misschien, maar daarom niet minder waar. Het geeft me ook een verdrietig gevoel over alles wat verloren is gegaan, wat had kunnen zijn. Maar deze jonge soldaten zijn in ieder geval niet voor niets gestorven. De begraafplaats is hun herdenkingsmonument.

Hier in Ysselsteyn ligt dat wat ingewikkelder. Ik zie de naam van Willi Griebenow, die 27 jaar oud was toen hij op 13 mei 1940 omkwam op de Grebbeberg. Hij was de agressor, de overvaller. Rationeel weet ik dat hij niks in Nederland te zoeken had. Wat hij vond van de invasie weet ik niet. Stond hij er helemaal achter? Of had hij z’n twijfels? Deed hij ook maar wat moest? Hij vertegenwoordigt de vijand, maar 77 jaar na dato kan ik hem moeilijk anders zien dan als een slachtoffer, jong gesneuveld. En nu ligt hij hier, in een zee van duizenden kruisen die duidelijk maakt hoe verschrikkelijk oorlog is. Deze begraafplaats is een waarschuwingsmonument.

Los van alle emoties ben ik ook als fotograaf geïnteresseerd in deze plek. De prachtige documentaire ‘Het zijn maar Duitsers’ van Bart Hölscher heeft me attent gemaakt op de begraafplaats in Ysselsteyn. En nu ik hier sta, op dat indrukwekkende veld tussen al die kruisen, vraag ik me af: hoe laat ik zien dat het er zoveel zijn? Hoe vertaal ik het gevoel bij dit onderwerp in een beeld dat beklijft? Ik kies voor een flinke telelens, om de lange rijen kruisen wat ‘in elkaar te duwen’. Zo lijken ze dichter bij elkaar te staan en ervaar je als kijker de massaliteit. Maar toch ben ik er nog niet. De zwart-witfoto’s geven geen goed overzicht, want je kunt nog steeds niet zien hoe enorm veel graven hier zijn. Daarom maak ik ook nog een panorama dat is samengesteld uit meerdere beelden. Met speciale software plak ik ze aan elkaar – dat heet stitching. Deze techniek gebruik ik ook in mijn serie eenzame huisjes.  Stitching geeft me de mogelijkheid de scherptediepte klein te houden, waardoor de nadruk op de eerste rij kruisen komt te liggen. Een eerste rij van duizenden rijen. En samen zijn ze een monument om bij stil te staan en om slachtoffers te herdenken. Alle slachtoffers.

 

Minister in de spotlights

FPE_20180117_0221
FPE_20180117_0097
FPE_20180117_0311
FPE_20180117_0244
FPE_20180117_0351
FPE_20180117_0321
FPE_20180117_0241
FPE_20180117_0221 FPE_20180117_0097 FPE_20180117_0311 FPE_20180117_0244 FPE_20180117_0351 FPE_20180117_0321 FPE_20180117_0241

De nieuwjaarsreceptie

Is fotografie een roeping? Je zou het haast denken. Ik ben namelijk altijd blij als ik mag fotograferen. Elk onderwerp is interessant, of je nu een portretje schiet van een bedrijfsdirecteur, een groepsfoto van de hele ondernemingsraad of een ondergelopen uiterwaardenlandschap. Of zoals deze keer: reportagefoto’s van een minister en een hoofddirecteur die een toespraak houden op de nieuwjaarsreceptie.

Minister in de spotlights

Ik zit tussen de twitterende en instagrammende assistenten op de derde rij, de minister staat achter het spreekgestoelte. Een keiharde spot van links zorgt voor de verlichting. Niet alleen geeft dat een enorm contrast, maar ik kan hem nu alleen maar fotograferen als hij naar links kijkt. Dat beperkt de mogelijkheden. Want ik wil ook nog dat hij een mooi gebaar maakt (letterlijk) én dat je kunt zien dat hij aan het praten is zonder dat zijn mond op een vreemde manier halfopen staat. Veel foto’s maken dus, na ieder salvo bekijk ik de beelden even, want ik wil niet langer doorgaan dan nodig. Mijn camera is namelijk niet stil, en het lijkt me best storend om de hele toespraak lang op een ratelende sluiter getrakteerd te worden.

Tegenlicht

Dan is er nog een lastig ding: foto’s van een toespraak kunnen nogal saai zijn. Dat wil ik niet, dus probeer ik iets extra’s waarbij ik van de nood een deugd maak. De keiharde spot zorgt namelijk ook voor mooi tegenlicht als ik m’n camerastandpunt verander. Dat betekent wel dat ik op moet staan en door het gangpad voor de minister langs moet lopen. Maar alles voor het mooie plaatje. Het tegenlicht geeft inderdaad het effect dat ik gehoopt had. En als bonus staat het publiek er nu ook op. Wel is het contrast zo mogelijk nog hoger. Ik belicht de beelden zodanig dat de hoge lichten intact blijven. Ik weet dat ik later in de nabewerking de schaduwen nog heel veel lichter kan maken. Dat doe ik liever dan inflitsen, wat trouwens erg storend zou zijn, meer iets voor noodgevallen.

Receptie

Na de toespraak zijn er de bitterballen. Op de receptie sluip ik als een echte paparazzo rond om met het bestaande licht (weinig en allerlei kleuren door elkaar) wat sfeerplaatjes te maken. De truc is om de foto te maken vóórdat de mensen je in de gaten hebben. En daarbij niet bang zijn om een paar mensen min of meer aan de kant te ellebogen voor het beste standpunt. Het is sorry zeggen en toch je plek opeisen tegelijk. En altijd vriendelijk blijven lachen natuurlijk… De bitterballen waren prima.

Je ziet het pas als je het ziet – onbedoelde architectuur op de Veluwe

nieuweveluwe_linkedin
radio_kootwijk
wapenveld
lunteren
apeldoorn
doorwerth
harskamp
emst
arnhem
nieuweveluwe_linkedin radio_kootwijk wapenveld lunteren apeldoorn doorwerth harskamp emst arnhem

De Veluwe associëren we met natuur, maar ik ben vooral gefascineerd door de gebouwtjes die er staan. Eenzame huisjes, waarvan je je afvraagt wat ze in dit landschap te zoeken hebben. Ze vallen mij op omdat ze ‘onbedoelde architectuur’ zijn. Elk gebouwtje is wat het is, gemaakt voor de functie die het heeft. Toch heeft het iets ongerijmds. Je vraagt je af: wat doet het daar op die plek? Het idee voor deze serie ontstond toevallig, want ik heb nooit gedacht: ik ga een serie maken over eenzame huisjes. Voor mijn vrije werk kies ik onderwerpen vaak op gevoel. Ik had al een aantal huisjes gefotografeerd. Later zag ik pas: hé, daar zit een serie in. Vandaar de zin: je ziet het pas als je het ziet.

Abstract

Het bijzondere vind ik ook dat de huisjes soms wel abstracte kunst lijken. Ik gebruik daarvoor geen speciale beeldtechnieken. Het enige wat ik doe is de werkelijkheid een handje helpen. Door voor- en achtergrond onscherp te houden en bij de nabewerking storende context zoveel mogelijk te verwijderen. Zoals bij de foto van dat huisje in Emst, waar ik de reclameborden weggehaald heb. Dat huisje is op zich al een vreemd gebouwtje, met dat minimalistische beeld en die grote groene vlakken. Maar nu heeft de foto een subtiel vervreemdend effect.

Naakt op de tafel

Of de grens tussen egotrip en kunst met respect voor de ander

Fotograaf des vaderlands Robin de Puy werd voor het Volkskrantmagazine door vijf fotografen geportretteerd. Met vijf fotografen krijg je natuurlijk vijf totaal verschillende beelden –een interessante serie. In de Volkskrant vertelt Robin de Puy over de totstandkoming van de serie.

Staartje

Maar dat stuk krijgt nog een staartje. Op haar Facebookpagina kwam ze namelijk nog terug op de foto die Jouk Oosterhof van haar had gemaakt. Robin verontschuldigt zich ervoor dat ze bij nader inzien toch niet ‘naakt op een tafel in de tuin’ gefotografeerd wilde worden. De foto was wél gemaakt, omdat ze ‘geen restricties wilde opleggen, want een goede foto staat boven ijdelheid of angst.’ Achteraf vond ze toch dat ze haar eigen grens had overschreden. Ze vroeg Jouk Oosterhof de blote foto niet te plaatsen. En bedankt haar vervolgens dat die daar geen probleem van maakt.

Scoringsdrang

Dat is natuurlijk heel vriendelijk van Robin. Maar hoe zit het met de excuses van Oosterhof aan De Puy?! Waarom vroeg Oosterhof aan haar model, een collega-fotograaf, om naakt op een tafel te gaan liggen? Ik vind dat nogal ver gaan. Natuurlijk is de rol van het naakt in de kunst klassiek. Daar is niks op tegen. Maar hier neigt het naar egotripperij van de fotograaf Oosterhof. Wat zou ze gedacht hebben: kom op jongens, dit is mijn kans, mooie jonge vrouw, sex sells? Was het scoringsdrang? Wat moet zo’n beeld uitdrukken? Ik vraag me af wat daar in vredesnaam achter zit. Voor mij wordt er hier gebalanceerd op de grens van zuivere portretkunst en egotripperij. Iets anders kan ik er niet van maken.

Respect

Eerlijk gezegd raakt me dit nogal. Ik was er boos over! Toen ik nadacht over mijn emoties kwam ik tot de conclusie dat het te maken heeft met respect. Respect voor degene die je portretteert. En als je als fotograaf ook maar enigszins aanvoelt dat de ander het moeilijk heeft met jouw suggesties, niet op z’n gemak is of er misschien niet helemaal achter staat, dan houd je daar rekening mee. Ook al zegt het model heel stoer dat alles kan. Mensen fotograferen is mensen aanvoelen en vervolgens hun gevoelens respecteren. Dan werk je goed samen, dan ontstaat een sfeer van vertrouwen waarin het model zich durft over te geven aan de camera. Niet dat ik zo’n heilig boontje ben, maar ik zou het zelf niet in mijn hoofd halen geen respect te tonen voor de persoon die ik fotografeer. Trouwens, welk bedrijf zou mij dan nog inhuren? Goed samenwerken is een eerste vereiste wanneer je werkt in opdracht van bedrijven en organisaties. Respect en vertrouwen zijn de bestaansgrond van mijn werk. Altijd.

 

Een oude vriend

groningen

FPE_groningen_0151
groningen fotografie_6
groningen fotografie_7
groningen fotografie_1
groningen fotografie_4
groningen fotografie_3
groningen fotografie_2
groningen fotografie_5
FPE_groningen_0151 groningen fotografie_6 groningen fotografie_7 groningen fotografie_1 groningen fotografie_4 groningen fotografie_3 groningen fotografie_2 groningen fotografie_5

 

Laatst was ik voor het eerst in twintig jaar weer eens in de stad Groningen. En ik kreeg hetzelfde gevoel dat je hebt als je een oude vriend na jaren weer ontmoet: ziet er nog precies zo uit – alleen ouder en gerimpelder. Dat gevoel dus, maar dan omgekeerd. De stad Groningen is nog hetzelfde, maar strakker en met minder verkeer. En veel netter.

Ik maakte een stadwandeling, samen met E. De route liep door verborgen hofjes en kloostertuinen. Maar knipoogde ook naar de rosse buurt. Van de koffie bij Wadapartja (spreek een paar keer uit, is niet Indonesisch…) naar de Folkingestraat met rare winkeltjes. E. koopt een armband. Massa’s studenten op de fiets. Toeristen. Er is markt op de Grote Markt. Logisch.

Foto’s van mensen, ik zie veel meer dan ik vast kan leggen. Net als bij een oude vriend, neem ik me voor om het volgende bezoek geen twintig jaar meer uit te stellen.

De stille kracht van Radio Kootwijk

veluwe

Als je vandaag je neef in Djakarta wil spreken, bel je ‘m gewoon met je mobiel. Instant communicatie, we zijn het gewend. Maar dat is niet altijd zo geweest. In de jaren twintig van de vorige eeuw werd er bij het plaatsje Kootwijk op de Veluwe een reusachtige radiozender gebouwd. Speciaal voor de verbinding met Indonesië – of Indië, zoals dat toen heette.

De zender Radio Kootwijk is nu buiten gebruik, door de tijd achterhaald. Maar het gebouw in art-decostijl staat er nog steeds, midden op de heide. In mijn speurtocht naar gekke en bijzondere gebouwtjes, dit keer voor het tijdschrift Nieuwe Veluwe, reed ik er toevallig langs. En ik vond wat ik zocht: die gekke jarentwintigbijgebouwen van de zender.

Toen ik de oprijlaan naar het hoofgebouw opliep, stopte er een auto. Alweer zo iemand die wat gaat roepen over toestemming voor fotografie, dacht ik eerst. Maar Bastiaan Overeem bleek een spontane opdrachtgever: zijn nieuwe auto met VisitVeluwe-opdruk moest op de foto voor een reportage over provinciale bezienswaardigheden. Dus nu ik er toch rondliep met mijn camera, als professioneel fotograaf, zou ik misschien… Natuurlijk. En bedankt Bastiaan, voor die onverwachte opdracht!

Later op de dag postte ik foto’s van het gebouw op Instagram. En dat leverde me nóg een opdracht op. Van een Amsterdamse rapper die in het gebouw de ideale achtergrond ziet voor zijn portret. Al die leuke dingen op één dag – zou dat dan toch die stille kracht zijn, stiekem bewaard in een radiozender voor Indonesië?

Aanstellers van toen en nu

FPE_zeyen__20160414_0233_zww
zeyen
FPE_zeyen__20160414_0233_zww zeyen

 

 

Drenthe, het landschap van mijn jeugd. Een onopvallend, subtiel landschap met verborgen pareltjes. Zoals de Zeyerstrubben. Een klein bos bij het plaatsje Zeyen. Voor wie het niet weet: strubben is eikenhakhout met allemaal mooie kronkels, die zijn ontstaan door steeds opnieuw snoeien. Tegenwoordig maakt de Zeyerstrubben deel uit van het archeologisch rijksmonument Noordsche Veld.

Ik kom al zeker 35 jaar af en toe in de Zeyerstrubben om foto’s te maken. Vorige week liep ik er weer rond, in de mist. Een sombere sfeer, maar op een of andere manier passend bij dit landschap. Die gekronkelde bomen, dramatisch heffen ze hun takken naar de hemel. Wat een aanstellers.

Je ziet twee foto’s, die van vorige week en een uit 1982. Het landschap is niet veel veranderd, maar ik wel. Toen was ik 21 jaar en bezig aan mijn laatste jaar vwo (geen rekenfout). Fotograferen deed ik met m’n Nikon F2AS met Iford Pan F-film. Ik heb een roodfilter gebruikt om de witte bloemetjes te accentueren. Natuurlijk heb ik de foto’s ook zelf ontwikkeld en afgedrukt. Nu ben ik 54 en is fotografie mijn beroep. Ook deze keer maakte ik zwart-witfoto’s – niet met film, maar digitaal. De foto die je hier ziet is een omzetting van het 36mp-bestand uit de Nikon D810. Met de stitchtechniek  heb ik meerdere opnames aan elkaar geplakt om zo weinig mogelijk scherptediepte te krijgen. Zo krijgt de boom een extra accent. En mag hij in volle glorie opnieuw een aansteller zijn.

 

 

Meijnerswijk verandert

FPE_20130417_0016
FPE_paars_20150801_0151
_FPE1532v2
FPE_20130528_0069_HDR
FPE_20130509_0036v2
FPE_winter_20160122_0097
FPE_20130527_0064
bomen bij poel3
FPE_winter_20160125_0231-Pano
FPE_20130417_0016 FPE_paars_20150801_0151 _FPE1532v2 FPE_20130528_0069_HDR FPE_20130509_0036v2 FPE_winter_20160122_0097 FPE_20130527_0064 bomen bij poel3 FPE_winter_20160125_0231-Pano

Eenhoorn Fotografies standplaats is het mooie Arnhem-Zuid, op een steenworp afstand van Gelredome (nooit HET Gelredome zeggen). Verder ligt Arnhem natuurlijk aan de Nederrijn, en die rivier maakt een grote bocht tegen de stad aan. In die bocht liggen de uiterwaarden, plaatselijk bekend als Meijnerswijk. Een mooi en tot voor kort onontgonnen natuurgebied, dat elke dag anders is. Prachtige natuur, loslopende Gallowayrunderen en Konikpaarden, zwanenfamilies en ganzenkolonies. Plus restanten van een Romeinse nederzetting en van de verdedigingswerken uit de Koude Oorlog. Ik kom vaak in Meijnerswijk, om hard te lopen of voor een wandeling. Of om foto’s te maken – iets wat ik in dit gebied al 15 jaar doe.

De laatste tijd verandert Meijnerswijk door het project Ruimte voor de rivier. Er worden geulen gegraven, fietspaden aangelegd en picknicktafels geplaatst. Daarmee wordt het gebied toegankelijker en misschien is dat wel goed. Meer mensen kunnen zien hoe mooi het hier is. Maar er is ook een keerzijde. Het ‘wilde’ gaat eraf. Geen geploeter meer door de klei en de route naar de plek waar ik eerst met veel moeite naar toe moest lopen, is nu een makkelijk ritje op de fiets geworden. Toch wel jammer. Mijn troost: ik blijf hier in ieder geval foto’s maken. Zodat u, niet-Arnhemmer, of stadsbewoner van de noordelijke overkant, ook kan zien hoe mooi Meijnerswijk is.