Eenhoorn Fotografie//

Aanstellers van toen en nu

zeyen

 

 

Drenthe, het landschap van mijn jeugd. Een onopvallend, subtiel landschap met verborgen pareltjes. Zoals de Zeyerstrubben. Een klein bos bij het plaatsje Zeyen. Voor wie het niet weet: strubben is eikenhakhout met allemaal mooie kronkels, die zijn ontstaan door steeds opnieuw snoeien. Tegenwoordig maakt de Zeyerstrubben deel uit van het archeologisch rijksmonument Noordsche Veld.

Ik kom al zeker 35 jaar af en toe in de Zeyerstrubben om foto’s te maken. Vorige week liep ik er weer rond, in de mist. Een sombere sfeer, maar op een of andere manier passend bij dit landschap. Die gekronkelde bomen, dramatisch heffen ze hun takken naar de hemel. Wat een aanstellers.

Je ziet twee foto’s, die van vorige week en een uit 1982. Het landschap is niet veel veranderd, maar ik wel. Toen was ik 21 jaar en bezig aan mijn laatste jaar vwo (geen rekenfout). Fotograferen deed ik met m’n Nikon F2AS met Iford Pan F-film. Ik heb een roodfilter gebruikt om de witte bloemetjes te accentueren. Natuurlijk heb ik de foto’s ook zelf ontwikkeld en afgedrukt. Nu ben ik 54 en is fotografie mijn beroep. Ook deze keer maakte ik zwart-witfoto’s – niet met film, maar digitaal. De foto die je hier ziet is een omzetting van het 36mp-bestand uit de Nikon D810. Met de stitchtechniek  heb ik meerdere opnames aan elkaar geplakt om zo weinig mogelijk scherptediepte te krijgen. Zo krijgt de boom een extra accent. En mag hij in volle glorie opnieuw een aansteller zijn.

 

 

bevallen op facebook

 

Bevallen op Facebook (even wennen kind)

Iets nieuws! Na de loveshoot, bruidsreportage, trash the dress en de newbornshoot is er nu ook geboortefotografie. Vorige week kwam er op mijn Facebook een post voorbij van een fotograaf die trots een serie van 32 bevallingsfoto’s presenteerde. Om met mijn moeder te spreken: “Daar moet ik wel even aan wennen, kind.”

Op zich is het geen gek idee om zo’n belangrijke gebeurtenis te laten vastleggen door een goede fotograaf. Je hebt zelf tenslotte wel iets anders aan je hoofd. En misschien gaat alles zo in een roes voorbij dat je na afloop de helft bent vergeten. Dan ben je blij met een mooie fotoserie. En dat die fotograaf een vreemdeling is, nou ja, de vroedvrouw of de gynaecoloog is ook geen persoonlijke vriend.

Maar dan komt het. De fotograaf heeft de serie af, je bent er blij mee, hij vraagt of het op Facebook mag en je zegt ja. Dat betekent dus dat ik, iemand die je helemaal niet kent, via via meekijkt bij jouw bevalling. Wil je dat echt? Ik heb zelf ook foto’s van de geboorte van mijn kinderen. Maar die laat ik heus niet aan de hele wereld zien. Omdat ik dat privé vind. Het is een herinnering aan wat voor mij de belangrijkste momenten in mijn leven waren. En ook de intiemste.

Dus ja, ik moet even wennen aan jouw mooiste momenten die nu op Facebook staan. Tussen de selfies, de kattenfilmpjes, de borden warm eten, Louis van Gaal en bierdrinkende matties. Op de een of andere manier degradeert dat die prachtige gebeurtenis van de geboorte. Ik snap wel dat de jongere generatie gewend is alles te delen. Maar er is een grens en die leg ik bij geboortefoto’s op Facebook.

Meijnerswijk verandert

Eenhoorn Fotografies standplaats is het mooie Arnhem-Zuid, op een steenworp afstand van Gelredome (nooit HET Gelredome zeggen). Verder ligt Arnhem natuurlijk aan de Nederrijn, en die rivier maakt een grote bocht tegen de stad aan. In die bocht liggen de uiterwaarden, plaatselijk bekend als Meijnerswijk. Een mooi en tot voor kort onontgonnen natuurgebied, dat elke dag anders is. Prachtige natuur, loslopende Gallowayrunderen en Konikpaarden, zwanenfamilies en ganzenkolonies. Plus restanten van een Romeinse nederzetting en van de verdedigingswerken uit de Koude Oorlog. Ik kom vaak in Meijnerswijk, om hard te lopen of voor een wandeling. Of om foto’s te maken – iets wat ik in dit gebied al 15 jaar doe.

De laatste tijd verandert Meijnerswijk door het project Ruimte voor de rivier. Er worden geulen gegraven, fietspaden aangelegd en picknicktafels geplaatst. Daarmee wordt het gebied toegankelijker en misschien is dat wel goed. Meer mensen kunnen zien hoe mooi het hier is. Maar er is ook een keerzijde. Het ‘wilde’ gaat eraf. Geen geploeter meer door de klei en de route naar de plek waar ik eerst met veel moeite naar toe moest lopen, is nu een makkelijk ritje op de fiets geworden. Toch wel jammer. Mijn troost: ik blijf hier in ieder geval foto’s maken. Zodat u, niet-Arnhemmer, of stadsbewoner van de noordelijke overkant, ook kan zien hoe mooi Meijnerswijk is.

Waar is dat feestje?

feestje

 

Eenhoorn Fotografie houdt wel van een feestje… om te fotograferen. Fotograferen gaat mij beter af dan converseren. Dat komt ervan als je zo beschouwend van aard bent als ik. (Je mag ook gerust ‘introvert’ zeggen.) Be-schouwen is wat ik letterlijk doe: rondkijken, en dan zie je interessante mensen, vrolijk, op hun best. En ontmoetingen.

Ik ben altijd op zoek naar kleine verhaaltjes. Naar een foto die meer is dan alleen de registratie van het moment. Om die verhaaltjes te vinden, moet je goed opletten. Ik kijk bijvoorbeeld naar de gezichten van mensen. Is daar iemand heel vrolijk of juist een tikkeltje chagrijnig (er is altijd iemand die liever ergens anders was)? Wat doen de kinderen, hoe zitten de opa’s en oma’s erbij? Dat maakt het voor mij leuk om te doen. En voor u interessant om naar te kijken.

La ville lumière

Parijs

 

Paris … oh la la? 5 tips voor la Ville Lumière

 Parijs, de lichtstad. Als je daar geen mooie foto’s kunt maken… dan moet je deze vijf tips maar eens lezen.

Tip 1: Begin direct met fotograferen

Een goeie tip, geleerd van David Bailey. Als je net in een nieuwe stad bent aangekomen is alles nieuw, vreemd en boeiend. En dat zie je terug in je foto’s. Na een paar dagen ben je gewend en zie je gewoon minder. Stel daarom je fotografie niet uit, maar begin direct na aankomst.

Tip 2: Hou je ogen open

Fotografie is kijken, kijken, kijken en zien, zien, zien. Wat gebeurt er? Alleen door steeds goed op te letten kun je verrassende foto’s maken. Blijf ook eens een tijdje op één plek staan, en kijk wat er gebeurt.

Tip 3: Er is niks mis met een cliché

Al honderden miljoenen keren gefotografeerd: de Eiffeltoren en de Notre Dame. Niks voor jou? Gemiste kans! Probeer het cliché eens vanuit een verrassende hoek te benaderen. Mijn tip is om niet het gebouw zelf, maar wat er omheen gebeurt vast te leggen. Bijvoorbeeld mensen die selfies maken met de kathedraal op de achtergrond. Al is dat laatste ook alweer een cliché aan het worden.

 Tip 4: Respecteer je onderwerp

Vooral als je mensen fotografeert, is het netjes om ze er fatsoenlijk op te zetten. Vraag toestemming als dat kan. En als mensen door woorden of gebaren aangeven dat ze écht niet op de foto willen, doe het dan ook niet.

 Tip 5: Bereid je goed voor

Voor mij werkt ’t prettig als ik een route door de stad kan volgen. Er zijn heel veel gidsjes te koop die aanknopingspunten bieden. Ik vind zelf de 100%-reisgidsjes handig. Daar staan verschillende wandelingen in met elk hun eigen sfeer. Je bepaalt zelf wat je onderweg fotografeert, maar je hebt nu een doel. En je ziet meer!

 

 

Tijdreizen zonder Einstein

jelte

 

18 wordt hij alweer, mijn zoon J. Eén foto, tien jaar geschiedenis. Van 7 tot 17 jaar. Dit is de samenvatting van een serie die ik al twaalf jaar maak voor m’n ouders. In de keuken daar hangen foto’s van alle zeven kleinkinderen aan de muur. Om de twee jaar een nieuwe foto, want de tijd vliegt en kinderen veranderen sneller dan je denkt . Of wilt. Als je de foto’s dan bij elkaar legt, zie je dat de som sterker is dan de losse delen. Want verandering die zo langzaam gaat dat het niet opvalt, wordt ineens zichtbaar. Dat is het mooie van fotografie: het legt datgene vast wat verandert. En bewaart het. Zo wordt het verloop van de tijd zichtbaar. En in dit geval ook voelbaar – je bent en blijft een trotse vader, hoe groot je kind ook wordt en hoe volwassen hij (straks) ook is.

 

Je ziet het pas als je het ziet – vrij werk volgens de regels

gebouwtjes

Voer voor psychologen: deze fotograaf voelt zich sterk aangetrokken tot eenzame huisjes. Onopvallend in het landschap. Nuttig. Iedere overeenkomst is toeval.

Ik werk al sinds 2012 aan een serie waarin ik probeer deze gebouwtjes, huisjes, keetjes zo mooi mogelijk vast te leggen. Een deel heb ik al eens geëxposeerd, met als titel: Je ziet het pas als je het ziet. Want het meest opvallende kenmerk van dit onderwerp is de ónopvallendheid. Daarom kost het ook veel tijd om de serie te maken. Probeer ze maar eens te vinden, die huisjes. En dan moeten ze ook nog eens aan de regels voldoen. Want als je een serie maakt moet er verbinding zijn tussen de foto’s. Vrij werk, maar volgens de regels.

Dit zijn de regels waaraan ik me houd:

  • Ik fotografeer het onderwerp schuin van voren. Er is altijd een hoekje van voor- en zijkant zichtbaar. Als je dat steeds op dezelfde manier doet, geeft dat verbinding tussen de foto’s.
  • Er is weinig scherptediepte, volgens het Brenizer-principe.  Met weinig scherptediepte wordt het moeilijker de grootte van het onderwerp in te schatten. En dat maakt de foto spannender.
  • De omgeving heeft zo weinig mogelijk ‘context’. Dat betekent dat er geen grote, afleidende andere beeldelementen zijn die aangeven hoe groot het onderwerp is. Ik haal bijvoorbeeld huizen aan de horizon weg.

Toeval of niet? Meestal kom ik de gebouwtjes tegen als ik er juist niet naar op zoek ben. Als ik geen camera bij me heb, ga ik later terug. Vaak valt het dan toch tegen. Gebouwtje niet goed, achtergrond te druk, te veel graffiti op de muur. Maar soms zie ik het wel. En dan kan ik weer een mooie foto aan mijn serie toevoegen.

De grote vraag is natuurlijk: waarom? Zijn die gebouwtjes symbool voor mijn eigen introverte karakter? Of moet je ze zien als aanklacht tegen de individualisering van de maatschappij (we staan er allemaal alleen voor)? Of doe ik dit gewoon omdat ik het leuk vind? Ik zou het niet durven zeggen. Ik hoop dat iedereen z’n eigen verhaal kan bedenken bij deze beelden. Want je ziet het pas als je het ziet.

 

Ik ben een gebakje

berlijn

Onsterfelijke woorden van John F. Kennedy toen hij in juni 1963, midden in de koude oorlog, het door de muur verdeelde Berlijn bezocht. Bij het stadhuis sprak hij de stad en de wereld toe. Amerika laat jullie niet in de steek. Kun je dat mooier zeggen dan met: “Ich bin ein Berliner”. En nee, dat betekent niet: “Ik ben een gebakje”. Of, preciezer: “Ik ben een gefrituurd bolletje van gistdeeg met jam erin.” (Dus wat wij een Berliner bol noemen). Dat is een mythe, volgens kenners van de Duitse taal. Kennedy wilde aangeven dat hij zich één voelde met de inwoners van Berlijn. En dat mag je in het Duits zo zeggen.

Nu, na 53 jaar, is Berlijn een totaal andere stad. De muur, ooit zo bepalend, is zo goed als verdwenen. Toch kun je de geschiedenis bijna voelen als je door de stad loopt. Dat maakt Berlijn voor mij heel bijzonder. Ik heb deze foto’s gemaakt tijdens twee bezoeken aan de stad. Mijn favoriet is die van de Rijksdag. Hier zie je het nieuwe dak op het oude gebouw. Oud en nieuw Berlijn komen bij elkaar in een ingenieuze constructie. Die nog veel mooiere wordt door het lage tegenlicht. Dat geeft niet alleen een warme kleur, maar ook een dramatisch effect. En op zo’n moment dringt de roerige geschiedenis van Berlijn pas echt tot je door. Inclusief de onsterfelijke woorden van John F. Kennedy.

 

Inspiratie (alleen als het ijs- en ijskoud is)

 

Waar doe je het eigenlijk voor? Soms zit je, als creatief, wel eens op een dood punt en rijst de gewetensvraag: waarom?! Dan moet je even weer terug naar de basis. Even loskomen van de zakelijke kant, van het ondernemen, met acquisitie en btw-aangiftes en alle andere verplichtingen die erbij horen. Mijn rotsvaste basis is fotograferen, mooie foto’s maken mijn drijfveer. En als je op het punt belandt waarop je denkt: waar doe ik het eigenlijk voor, dan heb je iemand nodig die je daarop wijst. Zoals mijn businesscoach Marco den Hartog. In een gesprek met hem kwam ik tot het inzicht dat ik voor mijzelf ben begonnen om fotograaf te kunnen zijn. En niet andersom. Zoals ik ook geen leraar was om het lesgeven, maar om de fotografie. En eigenlijk is het best lang geleden dat ik een mooie fototentoonstelling heb gezien. Of een collega-fotograaf heb gesproken over inspiratie. Of een natuurgebied inliep om winterfoto’s te maken – steenkoud gehad, maar wat was het prachtig! Dus nu lijkt het me opeens toch ook wel erg leuk om mijn eigen werk te exposeren. Inspiratie! Daar ga ik dan maar eens achteraan. Zodra die btw-aangifte de deur uit is…

 

 

Portret van een directeur

 

Portret van een directeur

Elke directeur moet er een keer aan geloven: op de foto. Een nieuwe website of een persbericht, leuk, we zetten het gezicht van ons bedrijf in de schijnwerpers! De fotograaf wordt besteld, aan hem de eer om er iets moois van te maken. Wat kan de directeur verwachten?

Portret? Persoonlijk of zakelijk

Laten we eerst eens kijken wat het verschil is tussen een ‘gewoon’, persoonlijk portret en een zakelijk portret. Bij een persoonlijk portret gaat het om een kijkje in het karakter van de persoon die op de foto gaat. “Ja, zo ben jij echt!” Je partner, moeder en kinderen zijn blij.

Bij een zakelijk portret gaat het niet in de eerste plaats om het karakter van de directeur. Want wat voor persoon hij ook is, op een zakelijke foto komt hij toegankelijk, betrouwbaar, vriendelijk of krachtig over. Als een goede zakenpartner. Dan zijn de klanten blij.

Daarom moet je als directeur het portret van jezelf bekijken alsof je een klant bent. Hoe kom je over op klant of zakenpartner? Vind je het lastig zelf de beste foto uit te zoeken, dan kun je dat beter overlaten aan de communicatieafdeling en de fotograaf. Die kan, als buitenstaander en als ervaren portretfotograaf, goed beoordelen hoe een portret overkomt.

Dienstbare fotografie

Voor mij als fotograaf heeft dat ook consequenties. Ik houd er rekening mee dat een zakelijk portret geen egotrip van mij is. Het is dienstbare fotografie. Ik zorg ervoor dat de directeur de goede uitstraling heeft. De fotografie is onopvallend goed. Omdat de meeste directeuren weinig tijd hebben, kom ik ruim op tijd om de lichtopstelling alvast neer te zetten. Pas als alles staat, laat ik de directeur ophalen. Eerst even even kennismaken. We maken een praatje – er is altijd wel een onderwerp dat de directeur na aan het hart ligt. En intussen fotograferen. Ik werk altijd met de camera gekoppeld aan de laptop. Handig, want als ik denk: het staat erop, dan kijken we de foto’s meteen terug. Zo weet ik of de foto’s in de smaak vallen, want ook dat is dienstbare fotografie. En ik kan ook alvast de beste foto aanwijzen. En is de directeur tevreden? Dat hoef ik niet te vragen. Het beste bewijs zie ik meestal terug op LinkedIn. Daar prijkt het portret dat ik heb gemaakt als nieuwe profielfoto van de directeur.